31 augustus 2011

Đorđe Balašević

Đorđe Balašević is een zanger en liedjesschrijver uit Novi Sad. En niet de eerste de beste. Djordje Balašević – je mag Đorđe ook schrijven zoals je het uitspreekt – heeft al een lange muzikale carrière achter de rug; zie bijvoorbeeld zijn biografie op Wikipedia. Hij is bijzonder populair in Servië en omringende landen. Zijn populariteit komt niet alleen vanwege zijn goed in het gehoor liggende en professioneel uitgevoerde melodieën, maar ook door zijn teksten, zijn humor en zijn live optredens, die soms wel vier uur duren en waarbij hij tussen de nummers door veel praat. Wellicht dat hij hierdoor onbekend is in niet-Servisch sprekende landen. Wil je in Nederland een CD van hem aanschaffen dan ben je aangewezen op een Servische webwinkel, Yu4You bijvoorbeeld.

In een vorig blogbericht heb ik geschreven over die andere grote man uit de Servische muziekwereld: Goran Bregović. Maar Djordjes muziek laat zich niet vergelijken met die van Goran. Goran is veelzijdig, maar staat vooral bekend om swingende en opzwepende Balkan Brass die hij met zijn Wedding & Funeral Orchestra ten gehore brengt. Djordje daartegenover maakt vooral luisterliedjes.

Maar hoe kan ik Djordje beter introduceren dan een paar nummers van hem te laten horen? Het is echter niet eenvoudig een keuze te maken uit al die mooie songs. Van zijn album Dnevnik starog momka uit 2001 heb ik gekozen voor het prachtige Nevena, Ankica, Anita en Anđela. Op zijn 'Dagboek van een oude vrijgezel', zoals de titel van de CD vertaald kan worden, geeft Djordje, die geen vrijgezel is, blijk van zijn humor door alle twaalf nummers een vrouwennaam te geven terwijl je als je de beginletters van die titels achter elkaar zet dan krijg je Olja je najbolja, hetgeen betekent ‘Olja is de beste’. Daarbij moet je wel weten dat Olja de bijnaam van zijn vrouw Olivera is. Van de verzamel-CD The Platinum Collection heb ik gekozen voor Devojka sa čardaš nogama, Ćaletova pesma en Ne volim januar. Van deze laatste nummers heb ik ook mooie live uitvoeringen gevonden: klik hier, hier en hier. Prachtige muziek!

28 augustus 2011

Een concert in de synagoge

Aan de Ulica Jevrejska (Jodenstraat) in Novi Sad staat de grote synagoge. Tegenwoordig functioneert het gebouw als concertzaal. Wij wilden de synagoge bezoeken mede omdat het gebouw in Aleksandar Tisma’s Het Boek Blam een belangrijke rol speelt. Tijdens ons verblijf hadden we de keuze tussen een tweetal concerten. We kozen voor het Vojvodina Symphony Orchestra (Vojvođanski Simfoničari) met een Italiaanse dirigent – Nicola Giulliani – en een Franse solofluitiste – Magali Mosnier.

De zaal is indrukwekkend; een grote witte koepelruimte met oosterse ornamenten. Architectonische decoraties die herinneren aan de oorspronkelijke functie van dit gebouw. Grote platen met Hebreeuwse letters: de tien geboden van Mozes. Lange rijen dicht op elkaar staande houten kerkbanken.

Het concert was de moeite waard. Van Mozart werden zijn ouverture uit 'De bruiloft van Figaro' en zijn concert voor fluit en orkest K.313 gespeeld. Na de pauze volgde de achtste symfonie van Beehoven. Ik was benieuwd naar de akoestiek, want die zou goed zijn. Slecht was het niet, maar de muziek leek een beetje te verdwijnen in de ruimte, in de galm.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de synagoge het ‘Dulag’, het Durchgangslager voor te deporteren joden uit Novi Sad en omgeving. Drie dagen en nachten, tot aan hun vertrek naar het concentratiekamp Auschwitz, moesten de joden in de synagoge blijven. Tišma beschrijft dit proces in zijn Het boek Blam als een rustige aangelegenheid met maar één dissonant: de honden die in het kielzog van hun joodse baasjes voor de synagoge arriveerden, en die, trouw als ze waren, buiten de poort bleven wachten. En die, tenslotte, onbegrijpend en alleen tussen de rails bij het station achterbleven. Een aangrijpende scene in Tisma’s prachtige boek.

In het laatste hoofdstuk beschrijft Tišma Blam’s overpeinzingen tijdens een concert in de synagoge, een paar decennia na afloop van de oorlog. Blam, zelf een jood, was tijdens de oorlog de dans ontsprongen. Getrouwd met een niet-joodse vrouw kon en wilde hij buitenstander blijven. In de pauze ontmoet Blam de jood Leon Funkenstein, een oude bekende. Funkenstein heeft Auschwitz overleefd omdat hij – als violist– in opdracht van de nazi’s voor gedeporteerde joden muziek moest spelen. Leon is in een feestelijke stemming; hij leeft en is verzot op muziek. Blam beschouwt de onbezorgde directheid op deze voor joden beladen plek, ook al is het nu een concertzaal, als ongepast. Doet Leon zo omdat hij hier als jood geen indringer is? Dat idee benauwt Blam nog meer. Alsof zij naar de synagoge zijn gekomen om te benadrukken dat deze plek aan hen toebehoort, aan de overlevenden: “Dit was ooit van mij”. Ook Blam heeft de oorlog overleefd, maar in tegenstelling tot Funkenstein kan hij niet genieten van de muziek. Een vaag schuldgevoel knaagt aan hem. Hi heeft de oorlog overleefd omdat hij zich heeft kunnen opstellen als buitenstaander. Maar juist daarom heeft hij de oorlog niet kunnen afsluiten, heeft hij moeite te leven in het heden en ervaart hij het concert als bevreemdend. Blam voelt dat hij hier niets meer heeft te zoeken.

4 augustus 2011

Het Štrand

Vandaag is het 4 augustus. Een mooie zomerdag. In Novi Sad wordt het vanmiddag 28 graden. Een warme zonovergoten dag. Een dag om naar het strand te gaan. Met vrienden en vriendinnen. Ook in Novi Sad! Langs de Donau, ter hoogte van de Most Slobode (Vrijheidsbrug) bevindt zich het Štrand: een 800 meter lang zandstrand met veel faciliteiten: cafés en restaurants met terrassen, kleedcabines en strandhuisjes die voor het hele seizoen te huur zijn, en speeltoestellen voor de kinderen. Sinds kort is er een strandwacht die toezicht houdt op de baders in de snelstromende Donau. Het strand is breed en mooi. Daarachter bevindt zich een groenstrook: grasvelden met struiken en bomen voor de nodige schaduw. Voor dit alles moet je wel entreegeld betalen (niet veel). Maar dan kan je er terecht van acht uur ’s morgens tot middernacht.

Het Štrand is populair bij de inwoners van Novi Sad; van jong tot oud komen ze hier naar toe. In de loop der jaren heeft zich een vast patroon ontwikkeld. Het eerste deel van het strand, bij de ingang aan de kant van het oude centrum, wordt bezet door gezinnen: ouders of grootouders met hun (klein)kinderen. Iets verderop, net voor de Most Slobode, is het terrein van de jeugd. Het laatste deel van het strand, dat eindigt bij de binnenhaven Ribarsko ostrvo (Visserseiland), is voor ouderen. Dit deel van het Štrand wordt door de jeugd oneerbiedig Celulit Plaža genoemd. Maar de cyclus van het leven gaat ook hier op. Kinderen worden groter. Tieners worden twintigers. Twintigers worden dertigers. Er komen kinderen. Ze groeien op en gaan uit huis. Kortom, als je je hele leven in Novi Sad blijft wonen, dan zal je alle aspecten van het Štrand leren kennen.

Dit jaar is het overigens precies honderd jaar geleden dat het Štrand een stedelijke openbare badgelegenheid werd. Ter gelegenheid van dit feit is een klein boekje uitgegeven met leuke foto’s en herinneringen. Dat er veel te vertellen valt over wat er zich op en nabij het strand allemaal heeft afgespeeld bevestigt een kennis uit Novi Sad. Zij was een frequente badgast en heeft het voornemen een boekje te schrijven met Štrand-gerelateerde anekdotes. Ik ben benieuwd …. 

Het Servische woord voor strand is overigens plaža. Het woord Štrand komt waarschijnlijk uit het Duits.

Laat ik het op deze mooie zomerdag niet hebben over waar de meeste badgasten niet aan (willen) denken: de tragedies die zich hier niet eens zo heel lang geleden hebben afgespeeld. Daarover heb ik al geschreven in mijn blogberichten Novi Sad razzia 1942 en De Bruggen van Novi Sad.

Op zo’n mooie dag als vandaag is het erg druk op het strand. Het gebruikelijke strandvertier. In de zomer worden ook sportieve en culturele evenementen georganiseerd. Volleybaltoernooien, roeiwedstrijden en jetskiraces, bijvoorbeeld. En niet te vergeten het jaarlijkse Vojvodina-feest met heel veel muziek. Op een dag als vandaag zou ik, als ik in Novi Sad zou zijn, ook naar het Štrand gaan. Ik ben gezond, zie er patent uit, heb veel energie en ben jong van geest. Maar ik ben van drieënvijftig. Ik weet dus waar mijn plaats is …